Koninklijke Binnenvaart Nederland (KBN) heeft de afgelopen jaren hard (samen)gewerkt om voortgang te boeken in het dossier van de overgangsbepalingen. Om het probleem kenbaar te maken zijn er zo’n vijftig schepen van leden bezocht om in kaart te brengen aan welke overgangsbepalingen een schip wel en niet voldoet, met als doel om het dossier als een hardheidsclausule in te dienen.
Inmiddels zijn er twee voorbeelden besproken binnen de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en zijn er opvolgend zeven aanvragen ingediend via de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De schippers die deze aanvraag hebben ingediend, hebben een brief ontvangen waarin wordt aangegeven dat de beslistermijn voor deze aanvraag voorlopig wordt opgeschort en dat het voor de sector niet zinvol is om nieuwe aanvragen in te dienen. Dit komt doordat de delegaties hebben aangegeven dat er tien jaar voor het verlopen van een bepaling geen beslissing gemaakt kan worden over individuele aanvragen tot ontheffing. Er wordt overigens wel erkend dat dit een probleem zal kunnen opleveren in de toekomst. Schippers moeten immers ook nu beslissingen maken over investeringen in hun schip/schepen en er zal gewerkt worden aan een algemene oplossing.
Inmiddels zijn er veertien ‘probleembepalingen’ geanalyseerd, uitgewerkt en besproken binnen de CCR en in de volgende vergadering op 26 juni volgen er nog acht. Dit is op grond van het criterium 'technisch moeilijk uitvoerbaar'. Dit zal ook nog gebeuren aan de hand van het criterium 'onevenredig hoge kosten'. Voor schepen tot 55 meter kan, met behulp van het DECISIO-rapport, onderbouwd worden wanneer dit het geval is. Voor schepen die langer zijn dan 55 meter bestaat hier nog geen beoordelingskader voor. De problemen en de gevolgen van de overgangsbepalingen voor de diversiteit en capaciteit van de binnenvaartvloot worden erkend en het doel is om snel uitsluitsel te kunnen geven aan binnenvaartondernemers.
Voordat dit door alle juiste kanalen is gegaan en er ook op Europees niveau overeenstemming is bereikt op de aanpassing van de wet, zijn we, naar verwachting, aan het einde van 2026. Gezien het beperkte aantal vergaderingen per jaar waarin dit internationaal besproken kan worden, is het onwaarschijnlijk dat deze aanpassing direct meegenomen kan worden in ES-TRIN 2027. Voor die tijd zal er wel meer welverdiende duidelijkheid zijn over de aanpassing in de overgangsbepalingen.