Maandag 23 maart heeft het kabinet aanvullende maatregelen genomen in de aanpak van het coronavirus. Daardoor is onderstaande artikel achterhaald geraakt, raadpleeg de andere berichten binnen de rubriek Personenvervoer en het Coronavirus voor actuele informatie.
Binnen de ledengroep Personenvervoer spelen totaal andere issues, dan binnen de andere ledengroepen van het CBRB. De schade in dit segment is bovendien catastrofaal groot. Het CBRB heeft enkele vragen ontvangen over annuleringen, omboekingen, kan een feest nog doorgaan of mag een as verstrooiing plaatsvinden. In dit bericht proberen we algemene antwoorden te verschaffen aan rederijen binnen dit segment.
Er mogen geen bijeenkomsten worden gehouden die groter zijn dan 100 gasten. Daarnaast wordt er door de overheid en het RIVM geadviseerd om minimaal 1,5 meter afstand van elkaar te houden.
Binnen het CBRB en de ledengroep Personenvervoer geldt het uitgangspunt dat de passagiersrederijen geen horecabedrijven zijn, maar vervoerder. Horeca is slechts een onderdeel van de vervoersprestatie (de vaartocht) die u aanbiedt.
Het is daarom toegestaan om rondvaarten te maken tot maximaal 100 personen inclusief medewerkers, maar de vraag is of u die verantwoordelijkheid wilt nemen als bedrijf. Diverse rederijen hebben al besloten niet meer te varen en ook de Efteling is bijvoorbeeld dicht. De 1,5 meter afstand is waarschijnlijk ook lastig te handhaven aan boord van de schepen.
De vraag is hoeveel gasten er bij een event worden verwacht. Zijn dat er meer dan 100 (inclusief het varend en bedienend personeel) kan de event klant zich beroepen op overmacht en gratis annuleren, nu in ieder geval tot 6 april. Dat zegt ook de jurist van één van de CBRB-leden. Later zal jurisprudentie moeten uitwijzen hoe er specifiek mee wordt omgegaan. Andere vraag is of u als rederij wel wilt varen en horeca wilt leveren. U als rederij kunt zich immers ook beroepen op overmacht.
Een begrafenis mag tot 30 personen doorgaan. Voor het CBRB is het niet goed te achterhalen of een as verstrooiing een begrafenis is. Die zou wellicht ook later kunnen plaatsvinden. Dus ook in dit geval ligt de beslissing echt bij de rederij/ondernemer zelf of die de verantwoordelijkheid wil nemen. Immers zijn ook sportscholen etc. gesloten.
In ieder geval moet heel duidelijk worden gemaakt bij doorgang van de activiteiten, dat alle maatregelen die het RIVM aan burgers heeft opgelegd van kracht zijn. Dus als iemand last heeft van verkoudheidsklachten dient diegene thuis te blijven. 1,5 meter afstand te houden etc.
De ondernemingen binnen de CBRB ledengroep Personenvervoer liggen nagenoeg stil als gevolg van de RIVM-maatregelen die getroffen zijn om de verspreiding van het Corona-virus onder controle te krijgen. Maandag 23 maart jl. heeft het Kabinet aanvullende maatregelen genomen in de aanpak van het Corona-virus en deze tijdens een persconferentie bekend gemaakt.
Aanvullend op het eerder gepubliceerde bericht in het Corona-dossier Personenvervoer melden wij u het volgende;
Naast de bovenstaande maatregelen blijven de eerder afgekondigde maatregelen van kracht.
Binnen de CBRB Ledengroep Personenvervoer is er onduidelijkheid ontstaan over de toepasbaarheid van deze maatregelen. Een brief die minister Hugo de Jonge aan de Tweede Kamer heeft verstuurd met als titel ‘COVID-19 – Update stand van zaken’ schept gelukkig duidelijkheid.
Op pagina 2 staat het volgende over Evenementen beschreven:
Alle vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen worden verboden tot 1 juni 2020. Dus ook de evenementen met minder dan 100 mensen. Alle overige samenkomsten worden verboden tot 28 april 2020, tenzij:
De activiteiten die aan boord van de schepen van de Ledengroep Personenvervoer worden ontplooid, vallen niet onder de vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen en daarom vallen zij onder de ‘overige samenkomsten’. Deze zijn verboden tot 28 april 2020.
Dat is in feite het hele maatregelenpakket met uitzondering van de vergunningsplichtige en meldingsplichte evenementen, die al tot 1 juni verboden zijn.
Bij de ‘Veelgestelde vragen over maatregelen en handhaving’ op de website van de Rijksoverheid, staat onder meer een verklaring waarom besloten is alle vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen te verbieden. “De keuze is gemaakt vanwege organisatorische gronden zoals voorbereidingswerkzaamheden die nu plaatsvinden en waarbij een groot aantal personen betrokken is. Zoals Koningsdag-activiteiten.”
De verspreiding van het coronavirus én de verschillende afgekondigde maatregelen leiden tot een gerechtvaardigd beroep op overmacht. De klant heeft immers geen andere keuze (meer) dan te annuleren. Dit is in ieder geval nu tot 28 april.
De schepen van de ondernemingen binnen de CBRB Ledengroep Personenvervoer liggen stil als gevolg van de RIVM-maatregelen die getroffen zijn om de verspreiding van het Corona-virus onder controle te krijgen. Tijdens de persconferentie op dinsdag 21 april jl. is bekend gemaakt dat de eerder genomen maatregelen verlengd zullen worden tot en met 19 mei a.s.
Verder is bekendgemaakt dat evenementen met een melding of vergunningsplicht worden uitgesteld tot 1 september.
In de week vóór 19 mei zal het Kabinet opnieuw beoordelen welk beleid er na 19 mei a.s. gevoerd zal worden.
Het gevolg van deze bekendmaking is dat voor veel bedrijven de mogelijkheid tot herstart van activiteiten is opgeschort, in ieder geval tot en met 19 mei a.s.
Hier leest u het nieuwsbericht over de verlenging van de corona maatregelen dat bekend werd gemaakt op de persconferentie van dinsdag 21 april jl.
Als gevolg van de getroffen maatregelen om de verspreiding van het COVID-19 virus te beperken ligt de passagiersvaart stil sinds 16 maart jl. De COVID-19 uitbraak kwam op het slechts denkbare moment voor de passagiersvaartsector, net na de start van het seizoen voor deze sector. Met de verwachte aanpak en de handhaving van een 1,5m samenleving heeft deze groep ondernemers niet of nauwelijks mogelijkheden tot het exploiteren van hun onderneming. En lijkt dit seizoen als verloren te kunnen worden beschouwd. De ondernemers uit de passagiersvaartsector maken dankbaar gebruik van de generieke maatregelen die geboden worden door de overheid. Deze maatregelen bieden ondersteuning bij de eerste noden maar zullen op de langere termijn helaas niet toereikend zijn.
De binnenvaartbrancheorganisaties verzoeken de minister daarom om een noodfonds op te richten voor de passagiersvaart. Alleen zo kan de omzetschade opgevangen worden en voorkomen worden dat er dit jaar, maar vanwege het na-ijleffect ook het volgende jaar nog, vele ondernemers in een faillissement terecht zullen komen en mensen hun baan zullen verliezen. De eerste faillissementen in deze sector zijn al een feit. Kenmerkend voor de seizoen gerelateerde bedrijven uit de passagiersvaartsector is dat het overgrote deel van de omzet behaald wordt tijdens het vaarseizoen in de maanden maart tot en met oktober. Tijdens de wintermaanden investeert men in de vloot om deze gereed te maken voor het nieuwe vaarseizoen.
Alleen met een noodfonds kunnen deze ondernemers overleven, zich voorbereiden op het nieuwe vaarseizoen en kunnen schepen behouden blijven. Ook moeten de bestaande generieke maatregelen doorlopen, zolang de maatregel tot het 1,5m afstand houden blijft gelden. Het is niet of nauwelijks haalbaar om de schepen te exploiteren zolang de 1,5m afstandseis gehandhaafd wordt. Daarnaast moeten de bestaande maatregelen, zoals de NOW-regeling, beter bereikbaar worden gemaakt voor kleine ondernemers en seizoen gerelateerde ondernemingen.
In de brief aan de minister wordt ook toegelicht dat de kredietverlening van de banken voor veel ondernemers niet werkt. Banken lijken slechts in uitzonderingsgevallen te willen bijspringen. Sinds de vorige financiële crisis lijken veel banken de interesse in de passagiersvloot verloren te hebben (als een te marginale sector). Het ministerie zegt beperkt invloed uit te kunnen oefenen op banken die een eigen beoordelingsvrijheid hebben. De gebrekkige toegang tot krediet maakt een noodfonds noodzakelijk voor de zwaar getroffen passagiersvaart.
Het CBRB en BLN behartigen ook de belangen van ondernemers die actief zijn in de dagpassagiersvaart, riviercruiserederijen en veerdiensten. Deze sector vertegenwoordigt een totale vloot van ruim 700 schepen. Naast het CBRB en BLN zijn ondernemers uit de passagiersvaartsector ook aangesloten bij brancheorganisaties zoals de BBZ, Koninklijke Horeca Nederland en Hiswa- Recron. Waar mogelijk zoekt het CBRB en BLN de samenwerking op en zetten zij zich samen in om de passagiersvaart te kunnen behouden.
Een protocol of handreiking bevat de praktische invulling van de RIVM-richtlijnen voor ondernemers, medewerkers, bezoekers en klanten in een bepaalde sector of branche. Het doel van een protocol is het verlagen van het risico tot de verspreiding van het COVID-19 virus en het verhogen van de veiligheid aan boord van schepen voor zowel de bemanning als de gasten aan boord.
Belangrijk om te weten is dat de overheid geen formele goed- of afkeuring geeft op de ingediende protocollen maar dat de overheid deze beschouwt als een afspraak tussen de sector en/of branche en de aangesloten bedrijven en organisaties.
Een protocol of handreiking wordt zonder verplichting, dus op een vrijwillige basis opgesteld en heeft geen juridische status. Dat wil zeggen dat een protocol of handreiking geen wettelijke basis of rechtsgevolgen heeft. Ze geven echter wel invulling aan de richtlijnen en maatregelen rondom COVID-19 die zijn afgegeven door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de noodverordeningen van de veiligheidsregio’s. Indien de aanwijzingen van de minister van VWS en de noodverordeningen niet worden opgevolgd, kan er gehandhaafd worden door de politie, bijzondere opsporingsambtenaren van de gemeente (BOA’s) en toezichthouders. Een protocol is een vorm van zelfregulering.
De overheid stelt de volgende eisen waaraan een protocol moet voldoen. Er dient voldoende aandacht besteed te zijn aan:
Bij de uitwerking van de bovenstaande punten is het van belang om situaties te voorkomen waardoor het risico op besmetting met COVID-19 zoveel mogelijk wordt verlaagd. Afvaartlocaties, rederijen en schepen zijn verschillend. Daarom kunnen wij u alleen de informatie verstrekken waarmee u voor uw eigen vloot een protocol of handreiking kunt opstellen. De algemene basisregels kunt u verwerken onder het kopje ‘RIVM-richtlijnen’. Om uzelf en uw gasten te beschermen dient u 1,5m afstand te bewaren. De 1,5m afstandseis heeft gevolgen voor de inrichting van de verkooppunten van de tickets, de op- en afstaplocatie, en uw schip. Daar zijn mogelijk technische aanpassingen voor nodig zoals afschermingen, afzettingen en markeringen.
De hygiënemaatregelen moeten worden aangescherpt. Dit kunt u realiseren door bijvoorbeeld het invoeren van extra schoonmaakrondes, contactloos betalen en het aanbieden van extra desinfectie punten. De maatregelen moeten worden nageleefd door de bemanning en alle opvarenden. De naleving van de maatregelen kunt u stimuleren door de maatregelen en instructies duidelijk zichtbaar te communiceren via tekst en beeld. Hiervoor kunt u bijvoorbeeld denken aan de inzet van posters, flyers en beeldschermen.
De uitgewerkte maatregelen vormen uw protocol of handreiking waarmee u zorgdraagt voor een veilige en verantwoordelijke uitvoering van uw activiteiten.
Omdat het personenvervoer over water actief is op het raakvlak van verschillende sectoren zijn er helaas weinig eenduidige conclusies te trekken. Wij zijn daarom intensief in overleg met andere brancheorganisaties, overheden en VNO-NCW over de interpretatie van de verschillende maatregelen en de vertaling daarvan naar het personenvervoer over water.
Inmiddels is bekend dat er een nieuwe noodverordening komt die meer duidelijkheid voor de horeca moet verschaffen. Zodra die beschikbaar is, hopen wij de bovenstaande vragen eenduidig te kunnen beantwoorden.
Een protocol of handreiking bevat de praktische invulling van de RIVM-richtlijnen voor ondernemers, medewerkers, bezoekers en klanten in een bepaalde sector of branche. Het doel van een protocol of richtlijn is het verlagen van het verspreidingsrisico van het COVID-19 virus en het verhogen van de veiligheid aan boord van schepen voor zowel de bemanning als de gasten aan boord.
Als vervolg op het artikel informatie over het opstellen van een 1,5 meter protocol of handreiking voor de passagiersvaart heeft het CBRB een COVID-19 richtlijn voor de dagpassagiersvaart opgesteld en beschikbaar gesteld aan de leden van het CBRB en BLN-Schuttevaer.
Inmiddels hebben wij de COVID-19 richtlijn van de dagpassagiersvaart aangepast en uitgebreid met een werkwijze waarop u eerste hulp kunt verlenen tijdens de Corona periode. Deze vernieuwde versie is conform de noodverordening die geldt van 1 juli jl. De COVID-19 richtlijn voor de dagpassagiersvaart kunt u via deze link downloaden.
Zoals wij u al eerder hebben gemeld, geeft de overheid of Veiligheidsberaad geen formele goed- of afkeuring op de ingediende 1,5 meter protocollen of richtlijnen.
Een protocol of handreiking wordt zonder verplichting, dus op een vrijwillige basis opgesteld en heeft geen juridische status. Dat wil zeggen dat een protocol of handreiking geen wettelijke basis of rechtsgevolgen heeft. Desondanks heeft het CBRB de vernieuwde COVID-19 richtlijn voor de (dag)passagiersvaart ingediend bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Veiligheidsberaad zodat deze partijen op de hoogte zijn van dit document en de werkwijze.
Een noodverordening helpt bij de uitvoering van het kabinetsbeleid ter voorkoming van verdere verspreiding van COVID- 19. Om zo eenduidig mogelijk te werk te gaan, met oog voor regionale verschillen, is er één landelijk model voor een noodverordening die alle 25 veiligheidsregio’s in Nederland kunnen toepassen. Naar aanleiding van de persconferentie op 24 juni jl. is op 1 jl. is de vernieuwde (model-) noodverordening verschenen.
Kort daarna hebben de leden van de Ledengroep Personenvervoer een bericht ontvangen met de uitgebreide toelichting op de noodverordening en de betekenis ervan voor de passagiersvaartsector.
Samenkomsten aan boord van schepen zijn toegestaan onder de voorwaarden;
Veerdiensten worden niet gehouden aan de 1,5 meter afstandseis. Daarvoor geldt de verplichting tot het dragen van een niet-medisch mondkapje voor passagiers ouder dan 13 jaar.
Wij hebben een verzoek ingediend bij de overheid en de Veiligheidsberaad om de noodverordening aan te laten passen zodat de ondernemer met overige type vaartuigen de mogelijkheid krijgt zelf een keuze te maken voor het hanteren van de 1,5 meter afstandseis óf het verplicht stellen van het dragen van een niet-medisch mondkapje. Wij zullen u informeren zodra wij antwoord op het verzoek hebben ontvangen.
“Je wens om tot aanpassing van de noodverordening te komen kan ik begrijpen. Dat zou dan door ons moeten worden aangekaart in het interdepartementaal directeurenoverleg. Een eerste rondgang langs de betrokken personen moet echter tot de conclusie leiden dat daar op dit moment geen draagvlak voor is. Ik kan je daarmee dus helaas niet helpen.”
Op verzoek van minister Cora van Nieuwenhuizen van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat heeft op dinsdag 27 oktober jl. een online vergadering plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de passagiersvaarsector om inzicht te krijgen in de reisbewegingen die de passagiersvaartsector, met name de cruisemarkt, maakt.
De aanleiding voor dit gesprek was de constatering dat er bedrijven in de reisbranche actief zijn die reizen en vakanties naar ‘oranje’ gebieden blijven aanbieden en dit op ongewenste wijze (met stuntprijzen en grote kortingen) actief promoten. Dit gaat tegen het beleid van de overheid is en leidt tot niet-noodzakelijk reizen naar ‘oranje’ gebieden.
Minister Van Nieuwenhuizen bleek goed op de hoogte dat de ondernemers uit de passagiersvaartsector zich niet schuldig maken aan dit soort acties en juist verantwoordelijkheid nemen door het werken volgens de protocollen. Daarom bood de minister tijdens het gesprek veel ruimte aan de deelnemers om te vertellen hoe zij de afgelopen periode beleefd hebben en werd de gelegenheid geboden om vragen aan haar te stellen.
Namens CBRB Ledengroep Personenvervoer waren Maira van Helvoirt, Lotte Janssen – Verschoor, voorzitter Peter Wagemakers en Nico Arnts aanwezig. Met elkaar hebben wij een goed beeld kunnen schetsen wat de gevolgen van COVID-19 zijn voor de passagiersvaartsector en hebben wij de praktijkervaringen vanaf maart tot heden met haar gedeeld. Wij hebben gepleit voor financiële ondersteuning door de overheid voor een langere periode. De steunmaatregelen, met name de TVL-regeling, moet toegankelijk gemaakt worden voor seizoen gerelateerde ondernemingen. De huidige TVL-regeling sluit onvoldoende aan en daardoor kan men niet optimaal gebruik maken van de regeling. De minister kon hier niet inhoudelijk op reageren, maar heeft wel aangegeven dat er op korte termijn nieuws vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar buiten gebracht zal worden over de TVL-regeling.
Naast de financiële aspecten hebben wij ook het belang benoemd van de uniformering van 1,5 meter protocollen op nationaal- en internationaal niveau. De minister wees erop dat aan de richtlijnen geen juridische status wordt verleend maar erkende ook dat de verschillende zienswijze van regio’s, provincies en landen tot problemen kan leiden.
Namens de veerdiensten hebben wij bij minister Van Nieuwenhuizen opnieuw het signaal afgegeven dat deze sector tussen wal en schip dreigt te vallen. In documenten zoals het ‘protocol verantwoord blijven reizen in het Openbaar Vervoer’ en in de landelijke noodverordening worden de veerdiensten slechts gedeeltelijk of helemaal niet erkend als onderdeel van het Openbaar Vervoer, waardoor niet duidelijk is of zij bijvoorbeeld in aanmerking komen voor de voor de OV-sector toegezegde beschikbaarheidsvergoeding. Wij hebben gevraagd om een inhoudelijke reactie op de brieven die hierover zijn gestuurd door het CBRB. Er is een toezegging gedaan dat dit punt opgepakt zal worden.
Een noodverordening helpt bij de uitvoering van het kabinetsbeleid ter voorkoming van verdere verspreiding van COVID-19. Om zo eenduidig mogelijk te werk te gaan, met oog voor regionale verschillen, is er één landelijk model voor een noodverordening die alle 25 veiligheidsregio’s in Nederland kunnen toepassen.
Op 10 november jl. heeft de Veiligsheidsberaad tevens een document gepubliceerd dat de veiligheidsregio’s moet helpen bij de interpretatie van de noodverordening van 6 november jl. De maatregelen zijn erop gericht om de kans op grote drukte en het aantal sociale contactmomenten tussen mensen te beperken. De landelijke maatregelen hebben gevolgen voor de passagiersvaartsector. Hieronder volgt een korte samenvatting de noodverordening. Samenkomsten aan boord van schepen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Passagiersschepen waar, behalve vervoer van personen, eveneens horeca-activiteiten plaatsvinden zijn te kwalificeren als inrichtingen “waar ter plaatse eten of drinken wordt verkocht en genuttigd”. Daarvoor geldt;
Een uitzondering wordt gemaakt voor afhaalrestaurants / afhaallocaties waarbij eten en/of drinken kan worden afgehaald en op een andere locatie wordt genuttigd. Cafés en restaurants van hotels cq. hotelschepen kunnen geopend blijven voor hotelgasten.
Alle reizigers vanuit een hoog-risicogebied van buiten de EU/Schengen moeten een negatieve COVID-19-testuitslag en een door de reiziger ondertekende verklaring kunnen laten zien wanneer zij naar Nederland reizen per vliegtuig, schip, internationale trein en bus.
Deze regeling geldt al sinds 15 december 2020. Vanaf 29 december geldt deze regeling voor alle reizigers, dus ook voor Nederlanders en inwoners van EU/Schengen landen. De verplichting van een negatieve COVID-19 uitslag en het kunnen aantonen van een reizigersverklaring heeft gevolgen voor de passagiersvaartsector, met name voor de passagiersschepen die door meerdere landen varen.
Afgelopen dinsdag 12 januari jl. heeft een overleg plaatsgevonden met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het CBRB en EBU waarin een aantal vragen besproken zijn zoals:
Uit de reactie van het CBRB bestuur van de Ledengroep Personenvervoer is gebleken dat men problemen verwacht bij de praktische uitvoerbaarheid van de verplichtingen, met name bij grensoverschrijdend reizen. De verplichting(en) zou betekenen dat de passagiers die per schip door meerdere landen reizen, vaker dan een keer een negatieve COVID-19 uitslag en reizigersverklaring zouden moeten kunnen overleggen. Daarnaast is de quarantaineverplichting van 10 dagen voor passagiers bij terugkomst ongewenst. Deze praktische informatie is overgedragen tijdens het overleg aan ministerie van IenW en ministerie van VWS.
Naast het leveren van praktische input hebben wij vragen gesteld over de gezondheidsverklaring van de GGD en de COVID-19 sneltesten. Daarop hebben wij nog geen antwoord gekregen. Begin volgende maand staat een vervolgoverleg gepland met het ministerie van IenW, ministerie van VWS, het CBRB, EBU en RIVM om verder te praten over het onderwerp ‘reizen met een passagiersschip in het COVID-19 tijdperk’.
Wij zullen u op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
Afgelopen dinsdag heeft het Kabinet tijdens een persconferentie een aantal versoepelingen van maatregelen afgekondigd.
Vanaf 25 september is de 1,5 meter afstandseis niet meer verplicht, kan de horeca weer op maximale capaciteit open en zijn alle evenementen toegestaan. De vaccinatiegraad is hoog, maar nog niet hoog genoeg om de 1,5 meter afstandseis zonder voorwaarden te laten vervallen. Daarom wordt het coronatoegangsbewijs ingezet op de locaties waar het door het loslaten van de 1,5 meter afstandseis drukker wordt. Op deze manier wordt het risico op besmetting zo laag mogelijk gehouden en kan iedereen op een veilige en verantwoorde manier samen komen. Klik hier voor meer informatie over de persconferentie.
Meest gestelde vragen
Hierbij een overzicht van de meest gestelde vragen naar aanleiding van de persconferentie:
Klik hier voor de antwoorden op deze bovengenoemde vragen.